Wet aanpak schijnconstructies en ketenaansprakelijkheid
Op 1 juli 2015 is de Wet Aanpak Schijnconstructies (WAS) ingevoerd. Het doel van de WAS is om de rechtspositie van werknemers te versterken en oneerlijke concurrentie tussen bedrijven door onderbetaling van werknemers te voorkomen. Onderdeel van de wet is de ketenaansprakelijkheid, waarbij opdrachtgevers en anderen in de keten voor wie de werknemer werkt, maar met wie hij geen arbeidsovereenkomst heeft, aansprakelijk kunnen worden gesteld. Deze wet kan voor zowel werkgevers als opdrachtgevers grote gevolgen hebben.
Ketenaansprakelijkheid
De ketenaansprakelijkheid voor voldoening van het verschuldigde loon is van toepassing wanneer in een keten waarin een werknemer arbeid verricht, sprake is van een (of meer) overeenkomst(en) van opdracht of aanneming van werk. De regeling geldt alleen als de arbeid van de werknemer wordt verricht ter uitvoering van die overeenkomst(en). De ketenaansprakelijkheid geldt dus niet indien door een zelfstandige werkzaamheden worden verricht onderaan een keten.
Artikel 7:616b lid 1 BW regelt de ketenaansprakelijkheid. Iedere opdrachtgever of wederpartij is aansprakelijk voor de voldoening van het door de werkgever aan de werknemer verschuldigde loon. Dit kan een hogere of lagere opdrachtgever, wederpartij of aannemer zijn, inclusief de uiteindelijke hoofdopdrachtgever.
De werknemer dient eerst zijn eigen werkgever en diens opdrachtgever krachtens artikel 7:616a BW aan te spreken of de naast lagere opdrachtgever. Indien dat niet lukt, kan hij de naast hogere opdrachtgever onder één van de volgende vijf omstandigheden aanspreken. Deze omstandigheden zien steeds op de werkgever, zijn opdrachtgever, wederpartij of de naast lagere opdrachtgever of wederpartij. Het gaat om de volgende omstandigheden:
A. de door de werknemer eerder aangesproken partij heeft geen bekende woon- of verblijfplaats. Het moet dan gaan om de naast hogere of naast lagere opdrachtgever. Indien één van beide wel een bekende woon- of verblijfplaats heeft, zal de werknemer de vordering van het verschuldigde loon daar alsnog dienen in te stellen.
B. de opdrachtgever staat niet in enig handelsregister ingeschreven. Het gaat hier om het Nederlandse handelsregister en om een buitenlands register waarin ondernemingen staan ingeschreven. Ook hier geldt de plicht om eerst de naast lagere schakel aan te spreken alvorens de werknemer een schakel omhoog kan.
C. de opdrachtgever is failliet verklaard en het loon kan niet door vereffening van de overige baten worden voldaan. De ontoereikendheid van de boedel zal eerst door de curator moeten worden vastgesteld, na vereffening. Veelal hebben werknemers op grond van art. 64 WW recht op voldoening van een deel van hun vordering door het UWV, dat vervolgens in hun rechten treedt. Daartoe is wel van belang dat de werknemer verzekerd is onder de WW (bij buitenlandse werknemers niet altijd het geval).
D. de tenuitvoerlegging van een vonnis slaagt niet, de werknemer zal alsdan pogingen moeten hebben ondernomen om een onherroepelijk geworden uitspraak te laten executeren.
E. de opdrachtgever is niet aansprakelijk voor het loon. Dit is aan de orde indien de opdrachtgever of wederpartij met succes een beroep op het niet-verwijtbaarheidsverweer heeft gedaan.
Niet-verwijtbaarheidsverweer
De opdrachtgever of wederpartij is niet aansprakelijk indien hij in rechte aannemelijk maakt dat hem, gelet op de omstandigheden van het geval, niet kan worden verweten dat het loon niet is voldaan. Om met succes het niet-verwijtbaarheidsverweer te kunnen voeren, dient de opdrachtgever of wederpartij in ieder geval maatregelen vooraf en achteraf te nemen.
Knegtmans advocaten en mediators biedt een gratis legal scan om in kaart te brengen in hoeverre u een risico loopt op aansprakelijkheid. Daarbij kunnen wij u tevens adviseren met betrekking tot beperking van de risico’s en aansprakelijkheden in het kader van ketenaansprakelijkheid. Bent u in onze dienst(en) geïnteresseerd, dan kunt u contact met ons opnemen.