Recentelijk heeft er een kort geding plaatsgevonden voor de voorzieningenrechter in Utrecht. Deze was gestart door Knegtmans Advocaten & Mediators als gemachtigde van de werkgever tegen de FNV die stakingen en acties voerden, nadat zij van mening waren dat onderhandelingen over de invoering van een salarissysteem tot niets hadden geleid. Hierna zal kort worden ingegaan op de belangrijkste standpunten en de uitspraak van de voorzieningenrechter.
De belangrijkste reden tot het starten van dit kort geding was gelegen in de CAO Metalektro, die een zogenaamde vredesplichtbepaling kent in artikel 10.3. In deze vredesplichtbepaling is een stakingsverbod opgenomen dat erop neerkomt dat tot 01 juni 2018, om welke reden dan ook, niet mag worden gestaakt. In het derde lid van dit artikel is echter bepaald dat dit stakingsverbod vervalt indien het onderwerp van de voorgenomen werkstaking of andere acties een onderwerp betreft dat in of krachtens de cao is geregeld: vier weken na de datum waarop aan de Bemiddelingsinstantie een verzoek om bemiddeling en/of beoordeling is gedaan. De werkgever stelde zich op het standpunt dat deze vier weken na de betreffende melding nog niet waren verstreken, waardoor de FNV in strijd handelde met artikel 10.3 van de cao en derhalve onrechtmatig.
Andere reden waren onder meer gelegen in het feit dat er op 1 onderdeel na een akkoord was bereikt en zeker werd verwacht dat er een oplossing zou kunnen bereikt, mits de werkgever 2 tot 3 weken de tijd zou krijgen om een en ander zorgvuldig uit te zoeken en mandaat aan te vragen. Er was aldus geen sprake van een eindaanbod. FNV had daarentegen een eindaanbod gedaan, terwijl partijen nog aan het praten waren en sommige onderdelen net op tafel lagen. Gelet op de bijna bereikte overeenstemming, het feit dat er nog geen eindsituatie was ontstaan daar partijen met elkaar nog in gesprek alsmede de mogelijkheid om het geschil aan de Bemiddelingsinstantie voor te leggen, waren stakingen en acties nu geen uiterste middel en dus voorbarig en disproportioneel. Mede gelet op de omvang van de financiële schade die dagelijks werd geleden. Ook hierdoor waren de acties en stakingen onrechtmatig, zo is betoogd bij de voorzieningenrechter.
De voorzieningenrechter was van oordeel dat allereerst ter discussie stond of de invoering en inrichting van een nieuw salarissysteem wel of niet een onderwerp is dat in of krachtens de cao is geregeld. FNV meende van niet, de werkgever vond dat dit wel het geval was. De voorzieningenrechter wijst partijen terecht op artikel 4.6 van de cao, waarin is bepaald dat de werkgever, de werkgeversvereniging (FME) en de werknemersvereniging (FNV) met elkaar moeten overleggen over de invoering/ingrijpende wijziging van het salarissysteem, dat de salarisschalen zullen worden gebaseerd op de in de onderneming bestaande betalingsniveau’s en dat de werkgever ten behoeve van het overleg de nodige gegevens zal verstrekken. Dat dit artikel – zoals FNV aanvoert – ruimte laat voor overleg en onderhandeling over de inhoud van het salarissysteem betekent niet dat het geen onderwerp is dat in of krachtens cao is geregeld. In de cao is juist geregeld dat er een salarissysteem moet komen en dat over de inhoud daarvan nader tussen betrokken partijen moet worden overlegd.
De voorgaande conclusie brengt met zich mee dat het stakingsverbod gelet op het bepaalde in artikel 10.3 lid 3 van de cao vervalt vier weken na de datum waarop aan de Bemiddelingsinstantie een verzoek om bemiddeling en/of beoordeling is gedaan. Dit brengt de rechter tot het belangrijkste discussiepunt, namelijk of het stakingsverbod op grond van artikel 10.3 derde lid van de CAO Metalektro was komen te vervallen. Tussen partijen staat vast dat de werkgever bij brief een verzoek aan de Bemiddelingsinstantie heeft gedaan. Formeel gezien was het echter de werkgeversvereniging (FME) die een dergelijk verzoek diende te doen. FME heeft dit gedaan, 10 dagen nadat de werkgever een bemiddelingsverzoek bij de Bemiddelingsinstantie had ingediend. De voorzieningenrechter is van oordeel dat in de gegeven omstandigheden de vier weken termijn is aangevangen met het door werkgever gedane verzoek aan de Bemiddelingsinstantie. Zij had namelijk moeten weten dat niet zij, maar de werkgeversorganisatie waarvan zij lid is het verzoek had moeten indienen en het had volgens de voorzieningenrechter op haar weg gelegen om dit met af te stemmen met FME. De vier weken wachttermijn was daarmee ten tijde van de zitting nog niet verstreken, wat betekende dat FNV zich van collectieve acties, stakingen inbegrepen, diende te onthouden.
FNV is het vonnis van de voorzieningenrechter nagekomen en heeft zich van verdere stakingen onthouden. Uiteindelijk zijn partijen opnieuw met elkaar om tafel gaan zitten en hebben zij een akkoord bereikt. De gemaakte afspraken worden komende week positief voorgelegd aan de leden van FNV Metaal en de leden zullen stemmen over het akkoord.
Heeft u zelf te maken met stakingen of acties en bent u nog op zoek naar een advocaat die uw belangen uitstekend kan behartigen? Neem contact op met Knegtmans Advocaten & Mediators en vraag naar de heer mr. B.J. Bloemendal.