Op 2 oktober 2012 is de Wet beperking ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid vangnetters aangenomen. Bedoeling van deze wet is met name om te voorkomen / beperken dat uitzendkrachten of zieke werknemers ziek uit dienst treden en aanspraak maken op een ZW of WIA uitkering. Van werkgevers wordt ook verwacht dat zij zich inspannen om re-integratie te stimuleren. Dit voorkomt namelijk dat er aanspraak gedaan moet worden op een uitkering. De regering heeft ervoor gekozen om de ZW en WGA-lasten door te berekenen aan de werkgever door middel van premiedifferentiatie, ingaande per 1 januari 2014. Het aantal zieke werknemers die uit dienst treden, beïnvloedt de hoogte van de door u te betalen premie.
Voor kleine werkgevers (werkgevers met een loonsom kleiner dan € 302.000,00 in 2012) worden de premies per sector vastgesteld. Voor middelgrote werkgevers (werkgevers met een loonsom groter dan € 302.000,00 en kleiner dan € 3.020.000,00 in 2012) worden de premies deel per sector en deels individueel vastgesteld. Voor grote werkgever (werkgevers met een loonsom groter dan € 3.020.000,00 in 2012) worden de premies individueel vastgesteld.
Het UWV gaat vanaf juli brieven naar werkgevers sturen met overzichten van de toegekende ZW-uitkeringen. Later dit jaar zullen ook overzichten van de toegekende WIA/ WGA-uitkeringen verzonden worden. Aan de hand hiervan krijgt u een eerste indicatie van de omvang van uw premiedifferentiatie.
Bron UWV
De premievrijstelling marginale arbeid is speciaal bedoeld voor werkgevers die te maken hebben met een tijdelijke piekbelasting. Stel dat u tijdens de zomervakantie of over een paar maanden tijdens de decembermaanden een tijdelijke piekdrukte verwacht, zou u van deze regeling gebruik kunnen maken.
De premievrijstelling marginale arbeid kunt u aanvragen bij de Belastingdienst wanneer u een uitkeringsgerechtigde in dienst neemt voor minder dan 6 aaneengesloten weken, de uitkeringsgerechtigde dat jaar nog niet eerder bij u in dienst is geweest en u of een andere werkgever niet eerder de premievrijstelling marginale arbeid op deze werknemer heeft toegepast in hetzelfde kalenderjaar. Van belang is dat u het verzoek indient voor het einde van het dienstverband en dat de werknemer het verzoek mee ondertekent.
Op de website van de belastingdienst staat meer informatie en wordt uitgelegd welke mensen als uitkeringsgerechtigden worden aangemerkt en hoe een verzoek precies dient te worden ingediend.
Bron Belastingdienst
Onlangs kwam een ondernemer uit de regio Bladel bij ons langs. Tijdens een telefoongesprek was zij ingegaan op een telefonische aanbieding van een aanbieder die zij niet kende en die haar ongevraagd had benaderd. De aanbieder had tijdens het telefoongesprek aangegeven dat de overeenkomst nog binnen 10 dagen ontbonden kon worden. Na afloop van het gesprek en enige overdenking, besloot de ondernemer dat ze de telefonisch gesloten overeenkomst wenste te ontbinden. Het bedrijf had echter geen bijzondere naam en er bleken wel talloze bedrijven te zijn met dezelfde op nagenoeg dezelfde naam.
Aangezien mevrouw niet wist waar ze de schriftelijke opzeggingsbrief heen moest sturen, heeft ze gewacht tot de factuur van de telefonische aanbieder kwam. Die factuur kwam pas na één maand binnen. Op dat moment bleek echter dat de ondernemer op basis van de algemene voorwaarden alleen gerechtigd was om de overeenkomst binnen 10 dagen na het aangaan van de (telefonische) overeenkomst te ontbinden. De opzeggingsbrief verstuurd na ontvangst van de factuur was dus te laat. De telefonische aanbieder gaf dan ook aan de opzegging niet te accepteren en dreigde een incassobedrijf in te schakelen.
Juridisch gezien is de opzeggingsbrief die verstuurd is na de ontvangst van de factuur te laat verstuurd. Voor bedrijven geldt bovendien in tegenstelling tot voor particulieren geen wettelijke bescherming. Wanneer u een overeenkomst aangaat is deze meteen bindend en kunt u hier niet meer gemakkelijk van af. Hiervan is in dit geval duidelijk gebruik gemaakt. Dit is dan ook een zeer typisch staaltje van oplichting. Mocht u zelf ongevraagd telefonisch benaderd worden door een voor u onbekende partij, wees dan bij voorkeur terughoudend en ga niet telefonisch een overeenkomst aan.
In dit geval bedroeg de factuur een paar honderd euro. Een bedrag waarvoor het nog niet loont om te gaan procederen. In dit geval is dan ook aan de ondernemer in kwestie geadviseerd om aangifte bij de politie te doen. Dat zal deze telefonische aanbieder misschien ertoe bewegen om te stoppen maar lang niet alle oplichters.
Op 12 juni 2013 heeft de kantonrechter te Utrecht als Voorzieningenrechter zich uitgelaten over de volgende kwestie. De heer G. is op 1 augustus 2005 in de functie van projectleider in dienst getreden bij IBK. De heer G. verrichtte zijn werkzaamheden vanuit de vestiging van IBK in Houten. In de arbeidsovereenkomst van G. was echter niet opgenomen van waaruit de werkzaamheden verricht zouden worden. Op 11 januari 2013 heeft IBK aan G. gevraagd of hij voortaan bereid zou zijn om vanuit de vestiging te Schiphol te werken.
G. heeft aangegeven dat hij dit zou willen overwegen, maar dat IBK hem dan een auto van de zaak moest geven aangezien de extra reisafstand per dag 75 kilometer zou bedragen. Op 16 januari 2013 is G. meegedeeld dat hij met ingang van 1 februari 2013 overgeplaatst werd naar de vestiging va IBK te Schiphol. Voor de duur van 3 maanden is G. een auto van de zaak aangeboden. In verband met onderhandelingen tussen partijen is G. vanaf 8 april 2013 zijn werkzaamheden tegen de zin van IBK weer vanuit Houten gaan uitvoeren. Daarop heeft IBK het loon van G. gedurende 8 dagen stopgezet.
G. heeft daarop IBK in kort geding gedagvaard teneinde doorbetaling van zijn loon te verkrijgen. Daarnaast heeft G. de rechtbank verzocht om vast te stellen dat tot het moment dat partijen nadere afspraken gemaakt hebben, hij zijn werkzaamheden vanuit Houten zou mogen verrichten. G. baseert deze vordering kort samengevat op het feit dat IBK niet gerechtigd was om eenzijdig de wijziging van de werklocatie van G. vast te stellen.
De kantonrechter heeft in de onderhavige situatie allereerst vastgesteld dat er geen eenzijdig wijzigingsbeding als bedoeld in artikel 7:613 BW is overeengekomen en dat IBK derhalve niet met een beroep op zwaarwichtig belang de eenzijdige wijziging van de arbeidsovereenkomst kan doorvoeren. De rechtbank kijkt vervolgens naar artikel 7:611 BW. Dit artikel bepaalt dat werkgever en werknemer zich moeten opstellen als een goed werkgever en werknemer. De kantonrechter geeft mede naar aanleiding van het arrest Stoof /Mammoet aan dat als eerste de vraag beantwoord moet worden of de werkgever als goed werkgever in de omstandigheden aanleiding heeft kunnen vinden tot het doen van een voorstel tot wijziging van de arbeidsvoorwaarden. Vervolgens dient te worden beoordeeld of het door IBK gedane voorstel tot wijziging van de werklocatie in het licht van alle omstandigheden van het geval redelijk is en of aanvaarding van het voorstel in redelijkheid op basis van goed werknemersschap van G. gevergd kan worden.
IBK heeft onderbouwd aangevoerd dat zij haar orderintake niet kan behalen op basis van de huidige situatie en dat door een verdergaande samenwerking ze meer kan klanten kan bezoeken en efficiënter kan werken. Hiermee kan IBK banen behouden. Daarbij komt dat G. geen bezwaar heeft geuit tegen de wijziging van de werklocatie op zichzelf. G. daarentegen stelt dat binnen de B.V. waarvoor hij werkzaam is zelf geen redenen aanwezig zijn voor reorganisatie, doch dat deze redenen slechts op groepsniveau bestaan. G. is van oordeel dat zonder een juiste vergoeding van hem niet gevergd kan worden dat hij voortaan vanuit een andere werklocatie zal werken.
De kantonrechter is van oordeel dat gezien de bedrijfseconomische omstandigheden het voorstel tot het wijzigen van de werklocatie te billijken valt. De kantonrechter is van oordeel dat IBK met het aanbod van een vaste maandelijkse vergoeding voor het reizen met de eigen auto of een volledige reiskostenvergoeding met het reizen met het openbaar vervoer een redelijk voorstel gedaan heeft. De kantonrechter overweegt voorts dat niet vereist is dat IBK een volledige compensatie van de kosten van G. geeft. Ook de extra reistijd van 30 minuten per dag leidt niet tot een ander oordeel. De kantonrechter overweegt voorts dat G. de wijziging van de werklocatie moet aanvaarden.
Bron: rechtbank Midden-Nederland, sector kanton, locatie Utrecht, d.d. 12 juni 2013
De heer B. is op 1 februari 2003 in dienst getreden bij een ICT-bedrijf als IT-specialist. Op 12 maart 2013 heeft een gesprek plaatsgevonden, waarbij de werkgever heeft aangegeven dat hij B. wenste te detacheren bij een ander bedrijf. B. is tijdens dit gesprek boos geworden en vervolgens naar huis gegaan. Dezelfde dag nog heeft het ICT-bedrijf de toegang van B. tot de geautomatiseerde systemen van het bedrijf en de klanten van het bedrijf geblokkeerd. Daarnaast heeft het bedrijf het zakelijke e-mailadres van B. en zijn mobiele telefoon afgesloten.
Naar aanleiding van deze situatie hebben er gesprekken plaatsgevonden en een mediationtraject. Aangezien dit alles niet tot een oplossing heeft mogen leiden, heeft B. middels een kort gedingdagvaarding gevorderd dat het bedrijf hem weer toe zou laten tot zijn werkzaamheden. B. heeft aangegeven dat het bedrijf zonder enige juridische basis of zwaarwegende grondslag hem de toegang tot zijn werkplek heeft ontzegt door het afsluiten van de systemen, de zakelijk e-mail en de zakelijke telefoon en dat het bedrijf hiermee handelt in strijd met beginselen van goed werkgeverschap.
De rechtbank overweegt dat B. tot 12 maart 2013 het grootste deel van de overeengekomen werkzaamheden vanuit huis verrichtte. Door het afsluiten van de zakelijk e-mail, de zakelijke telefoon en het afsluiten van de toegang tot de geautomatiseerde systemen, kon B. zijn werkzaamheden niet langer op de gebruikelijke wijze uitvoeren. De kantonrechter overweegt dat dit gelijk te stellen is aan een non-actiefstelling.
Op basis van artikel 7:611 BW geldt dat een goed werkgever een werknemer slechts de mogelijkheid tot het verrichten van de overeengekomen werkzaamheden mag onthouden wanneer de werkgever aannemelijk maakt dat hij daarvoor een redelijke grond heeft.
Het ICT-bedrijf heeft aangevoerd dat B. boos is geworden tijdens het gesprek en dreigementen heeft geuit in de trant van “Ik ga je kapot maken”. Het ICT-bedrijf zou daarop een veiligheidsprotocol in werking gesteld hebben wat heeft geleid tot het blokkeren van de systemen en het afsluiten van de zakelijke e-mail en de zakelijke telefoon. Nu het ICT-bedrijf niet heeft kunnen aantonen dat B. daadwerkelijk dreigingen heeft geuit, het enkele feit dat B. boos reageerde onvoldoende is om over te gaan tot de blokkade en de afsluitingen en B. meer dan 10 jaar uitstekend gefunctioneerd heeft, is de rechter van oordeel dat het ICT-bedrijf in dit geval had dienen te volstaan met een waarschuwing.
De kantonrechter heeft dan ook de vordering tot wedertewerkstelling van B. toegewezen en eveneens herstel van de toegang tot de geblokkeerde systemen, de zakelijk e-mail en de zakelijk mobiele telefoon gelast.
Bron rechtbank Midden-Nederland, kantonrechter, locatie Amersfoort, d.d. 8 mei 2013
Knegtmans Advocaten & Mediators biedt geregeld cursussen aan over uiteenlopende onderwerpen. Zo bieden wij bijvoorbeeld cursussen aan over ontslagrecht, basis arbeidsrecht en zieke werknemers. Op dit moment is de voorjaarscyclus afgerond. Binnenkort zullen wij het cursusaanbod in de najaarscyclus kenbaar maken. Wij kunnen op verzoek ook cursussen in company verzorgen.